(tekst: persbericht op Liwwadders.nl)
De komende jaren wordt in het Fries Verzetsmuseum het verhaal verteld achter ‘De Terrorist’, het vakantiehuis op Ameland waar nabestaanden van verzetsslachtoffers na de Tweede Wereldoorlog even aan hun zorgen konden ontsnappen. Tientallen foto’s en een gastenboek herinneren aan dit bijzondere vakantieoord. Achter de ogenschijnlijk vrolijke kiekjes gaan tragische verhalen schuil van weduwen, kinderen en ouders van verzetsslachtoffers, maar ook gezinnen die nog compleet zijn, maar psychisch of fysiek erg hebben geleden onder de oorlog. De Terrorist: plek van troost voor verzetsfamilies is van 18 februari 2023 t/m 5 januari 2025 in het Fries Verzetsmuseum, onderdeel van het Fries Museum in Leeuwarden.
In de tentoonstelling waan je je even in het voormalige vakantiehuis, dat zijn naam ontleent aan het scheldwoord dat de Duitse bezetters gebruikten voor verzetsmensen. De naam werd na de oorlog als geuzennaam geadopteerd door de initiatiefnemers van het vakantiehuis. In de nagebootste zitruimte, ingericht en aangekleed volgens een jaren ’40 interieur, kunnen bezoekers kennismaken met vakantievierende verzetsfamilies middels foto’s en een gastenboek. Voor deze tentoonstelling zijn bijzondere gesprekken gevoerd met voormalige gasten of hun nakomelingen. In een speciale krant zijn deze interviews te lezen. Ook is een hoorspel te horen, waardoor bezoekers als het ware teruggaan in de tijd, alsof zij toevallig een gesprek uit de woonkamer van De Terrorist opvangen.
Paradijs in de duinen
De Terrorist is gelegen in de duinen van Ameland, op 20 meter van het strand. Hier kunnen de ‘nagelaten betrekkingen’ van gevallen verzetsstrijders van 1946 tot en met 1953 gratis vakantie vieren. Het gaat om weduwen, kinderen en ouders van verzetsslachtoffers, maar ook om gezinnen die nog compleet zijn, maar psychisch of fysiek erg hebben geleden onder de oorlog. Er is plaats voor 25 personen per keer, twee weken per groep, van mei tot en met september. De gasten komen veelal uit Friesland, maar ook uit andere delen van het land zoals Rotterdam of Groningen. Het vakantiehuis is een initiatief van de Stichting Oud-KP, een vereniging voor voormalig leden van het gewapend verzet, de knokploegen (KP’s). Met wat hulp van de burgemeester van Ameland, oud-verzetsman Roel Walda, kunnen vrijwilligers in vijf weken tijd een oude Duitse barak opknappen en ombouwen tot knus vakantieoord.
‘Wilt U volop genieten,
Ga dan naar de Terrorist
Je bent er na een kort verblijf,
Volkomen opgefrist
Ga mee, ga mee,
Je bent er vlak bij zee,
Wordt bruin, wordt bruin.
Op het topje van een duin.
De Terrorist op Ameland,
Is het mooiste vacantieoord
Dat het is wat je overal
Van ons K.P. huis hoort.’
-Een van de liederen die werden gezongen in De Terrorist’
Er zijn slaapkamers, een gemeenschappelijke zaal en een grote speelkamer voor de kinderen. Onder leiding van de oud-koeriersters Ans, Truus en Jannie en klusjesman ‘Opa’ Ben de Vries worden de gasten twee weken in de watten gelegd. Opstaan, eten en drinken gebeurt op vaste tijden, maar voor de rest zijn de gasten vrij om te doen en laten wat ze willen. Volop genieten dus na alle spanningen die de bezetting met zich heeft meegebracht. Hoop en verdriet wisselen elkaar af: er wordt gespeeld, gegeten en genoten van het strand, maar zodra de kinderen naar bed zijn gebracht is het gemis van de mannen voelbaar en worden herinneringen opgehaald aan de bezettingstijd.
‘In de slaapkamers liggen de kinderen, gebruinde kopjes op het blanke kussen. Zij hebben geen vader meer. Hij is weggehaald uit huis, of er is een bericht gekomen, dat de bangste vrees tot werkelijkheid deed worden. Hij is gevallen door de hand van de vijand. De kinderen groeien op; de herinnering wordt vaag. Maar in de gezellige zaal zitten weduwen. In haar harten wordt de herinnering nóóit vaag. […] Deze vrouwen kunnen en zullen nóóit vergeten.’
-Hendrik Algra, Friesch Dagblad, 1946 (datum onbekend)
De Stichtingen
De nabestaanden worden na de oorlog financieel verzorgd door de Stichting Friesland 1940-1945 en de Stichting Sneek 1940-1945. De stichtingen zijn al tijdens de oorlog opgericht door verzetsmensen, die met elkaar afspreken dat ze zullen zorgen voor de families van gevallen kameraden. Gezinnen waaruit de kostwinner is weggerukt moeten op hetzelfde welvaartsniveau kunnen blijven leven als voor de oorlog, zo vindt men. Dit is een morele plicht van de overlevenden. In 1946 gaat het om 158 weduwen, 320 kinderen, 7 invaliden en 35 ouders van kostwinners. Ze ontvangen levenslang een uitkering en krijgen regelmatig bezoek van bestuursleden. De kinderen kunnen een renteloze studielening krijgen en er zijn uitstapjes en vakanties, zoals naar de Terrorist.