De Tweede Wereldoorlog heeft ook in Bolsward diepe sporen nagelaten. In de boeken ‘Bolsward in Oorlogstijd’, ‘De Beul van Bolsward’ en ‘Een Sneeuwgans boven Bolsward’ , en elders, schreef ik daarover. Een aantal van deze droeve gebeurtenissen speelde zich af langs de rand van de stad, met name aan de zuidoostkant ervan. Het was op en rond het buitengebied Spreeuwenstein, gelegen langs de Snekervaart (de Wymerts), waar een Amerikaans oorlogsvliegtuig neerstortte met negen bemanningsleden aan boord, een Bolswarder jongen (Sjerp Molenaar) werd doodgeschoten en, aan de andere kant van de Snekervaart, een joodse onderduiker wreed werd vermoord door de Duitsers. Dat gebeurde op 31 oktober 1944, op moment van dit schrijven 78 jaar geleden.
De dag van diepe wonden
Al enige tijd brachten de jongens kille nachten door in die o zo vochtige en koude plaggenhut. Noodgedwongen, want elders lagen steeds meer onderduikers, weggestopt op de boerderijen rondom.
Die ochtend van de 31e oktober 1944, het was miezerig weer met weinig zicht, verlieten de vier jongelui de schuilplaats. Ze waren door en door verkleumd en de spieren lieten nauwelijks bewegen toe. Moeizaam wankelden ze, met hun dekens onder de arm, door de schrale ochtendschemering langs de oever aan de zuidkant van de Snekervaart, terug naar Spreeuwenstein.
In de Bloedfeart (ook wel Bloedsloot, of Iemswâlderfeart), de opvaart naar Iemswâlde, goed weggestopt, lag het bootje dat de jongens veilig naar de overkant moest brengen. Ze hadden nauwelijks een meter of 50 gelopen, toen geweerschoten klonken en een regen van kogels steeds dichterbij insloeg. Hendrik zag allemaal kringen in het water van de Snekervaart, vlakbij, veroorzaakt door kogels die afgeschoten werden vanaf het erf van de boerderij van de Buwalda’s. Ze hadden geluk dat het zicht slecht was, door mist en het halfduister, waardoor de Duitsers blijkbaar niet goed konden richten. Zo snel als hun stramme benen het toelieten, vluchtten ze een kikkerslootje in. Diep weggedoken langs de kant, onzichtbaar voor de wild schietende Duitsers, wachtten ze in doodsangst af wat zou gebeuren.
Het werd stil, doodstil. Opeens.. geschreeuw, hoog en helder, daarna zwaar en dreigend. Geen enkel geweerschot meer. Opnieuw valt een beklemmende stilte. Lang lagen de jongens van Spreeuwenstein daar, met bonkend hart, in dat ijskoude water, soms half bij de wal op. Ze durfden nauwelijks een beweging te maken, waren bang dat hun ademhaling hen zou verraden. Eindelijk, hoeveel later weten de Witteveens en Bekema’s niet meer, maar het zal rond drie uur ’s middags zijn geweest, keken zij heel voorzichtig om zich heen over de velden. Niemand meer te zien, uitgestorven.
Toen, ineens, zagen ze, hoe onwerkelijk, de bakker van Tjerkwerd met de bôllekoer aan de arm de Iemswâlderleane oplopen. Alsof er niets gebeurd was. En toen, de stilte verbrekend, de sonore stem van boer Aant Elzinga, op Groot Knossens: ‘Se binne fuort, hear.’ De oude boer had de jongens zien lopen en de gebeurtenissen op Iemswâlde gevolgd. Nu pas durfde hij het aan hun toe te roepen, nu ook pas zag hij hen, levend, onverwacht. Ze strompelden naar het bootje in de Bloedfeart, hun veer naar veiligheid. Het waren de vaders Wopke Bekema en Cees Witteveen die hen, vanaf de veilige kant van het water, zagen naderen. En zij waren het ook die zagen dat hun jongens, totaal in de war, verkleumd en stram naar het bootje liepen. Vlug roeiden ze de Snekervaart over en maakten het bootje in de Bloedfeart klaar, hielpen de jongens aan boord en roeiden zo snel ze konden Hendrik, Bonte, Johannes en Theo na de verschrikkingen in het Iemswâlder veld naar hun veiliger Spreeuwenstein. De families stonden aan de wal, waren door het dolle heen van blijdschap! Ze gingen er al van uit dat alle vier hun jongens in het geweervuur waren omgekomen…
Het noodlot van Justin
De gruwelijke jacht op de joodse jongen Justin Gerstner hield nog lang de gemoederen bezig. Hoewel het drama zich afspeelde vlakbij de plek waar Hendrik en zijn maten beschoten werden en zich verstopten in een kikkersloot, hebben ze na de beschieting van hun groepje geen geweerschot meer gehoord! Wel geschreeuw, doffe slagen, bevelen. Toen even later Justin werd gevonden, voorover gelegen in een slootje, bleek dat hij vermoord en in de sloot geworpen was ruim binnen gehoorafstand van het groepje. Hendrik is er in de zomer van 2015, wanneer ik vele gesprekken met hem heb om zijn levensgeschiedenis in boekvorm vast te leggen, nog steeds diep van overtuigd dat de joodse jongen niet doodgeschoten werd, maar doodgeknuppeld. Geen van de vier jongemannen had immers ook maar een schot gehoord, terwijl ze vlakbij in de onderwal lagen! Andere lezingen, waarbij ‘ooggetuigen’ opvallend genoeg uiteenlopende meningen vertolken, spreken echter over de dood door de kogel. Maar dan kan zich die moord moeilijk hebben voltrokken op de plek waar Justin werd gevonden..
Ook een ander feit duidt erop dat de jonge jood niet is neergeschoten. De vaders Cees Witteveen en Wopke Bekema hadden de overleden jongen al gezien. Ongerust geworden door de schietpartij en wetend dat hun kinderen daar waren, zijn beiden, nadat de rust was weergekeerd, de vaart overgestoken en hebben in de weilanden gezocht naar de jongens Bekema en Witteveen. Dezen hadden zich diep verstopt in en langs een slootje en hielden zich doodstil, hun zoekende vaders niet opmerkend. Dezen konden hun kinderen niet vinden. Wel ontdekten ze het levenloze lichaam van Justin. Meenemen konden ze de jongen niet. Maar de afschuwelijke aanblik deed de beide mannen beseffen dat ook hun kinderen waarschijnlijk gedood waren. De mannen zagen geen enkele kogelwond bij Justin, wel talloze blauwe plekken en bloederige wonden.
Het stoffelijk overschot van Justin Gerstner werd later door bewoners van Wolsum op een boerenwagen, over een oud landpad, vervoerd naar Wolsum. Daar werd Justin tijdelijk begraven, waarna hij zijn laatste rustplaats vond op de joodse begraafplaats in Sneek, zoals hij wenste.
Volgens de schrijver Hylke Speerstra, geboren op Iemswâlde, zat de buurtschap vol met onderduikers. Op bijna elke boerderij werden de wanhopigen opgevangen, relatief veilig voor de vijand. Want Iemswâlde was slechts fatsoenlijk bereikbaar via een tille (de Tweede Tille), een opklapbare brug over de Workumertrekvaart. Na de laffe moord op Justin Gerstner en de steeds groter wordende dreiging van Duitse wraak- en zoekacties, bleken Bauke Buwalda en Sijke Baarda nog even dapper als voorheen. Tijdens de kerstdagen van 1944 herbergde de boerderij niet alleen 18 onderduikers uit Bolsward en de omliggende dorpen, maar werden ook de joodse onderduikers Koosje en Benny Vet liefdevol opgevangen. Vroeg in het jaar 1945, enkele maanden voor de bevrijding, verscheen opeens een Duitse soldaat op Iemswâlde. Hij bleek gedeserteerd en wanhopig op zoek naar hulp. Hylke Speerstra in ‘De donkerste kerst’, Leeuwarder Courant 24 december 1994: ‘Nog eenmaal is de bezetter terug geweest op de Iemswâlderleane. Een Duitse soldaat holde het weggetje over naar de verste boerderij, naar het erf van de Buwalda’s. De oude boer stond op het erf, zag de angst in een paar jongensogen. Als een opgejaagd dier stond hij daar. Ze hebben hem eten en drinken gegeven, hij werd bij de andere onderduikers gebracht en er werd voor hem een veilig bed hoog in de hanenbalken gemaakt. Het was nog maar een jongen, een jongen als Douwe.’
© Willem Haanstra
Bronnen
- Willem Haanstra, ‘Een Sneeuwgans boven Bolsward’;
- Oud Archief voormalige gemeente Bolsward;
- Hendrik Witteveen;
- fam. Witteveen en Bekema;
- Hielke Speerstra;
- Willem Haanstra, ‘Bolsward in Oorlogstijd;
- Verzetsmuseum Friesland;
- Ongepubliceerde dagboeken agent Van der Hauw;
- Archieven Vereniging Friesland 1940-1945;
- ‘Opdat wij niet vergeten’, Gerben D. Wijnja.
Eerder verscheen: